Zaterdag 18 april
2015 ELBURG
We vertrekken rond de klok van negen richting De Veluwe.
We willen eerst een bezoek brengen aan Elburg waar we een stadswandeling willen
maken. Een uur later parkeren we onze
auto op een groot parkeerterrein even buiten Elburg. Vandaar lopen we binnen 5
minuten Elburg binnen. Eerst drinken we nog een kopje koffie en om half elf
gaan we naar het VVV-kantoor om een stadwandeling te kopen.
Aan de hand van
deze stadwandeling komen we op de mooiste plekjes in Elburg.
Elburg ligt prachtig aan de randmeren van Nederland , een
stad met een grote monumentendichtheid, sfeervolle horecagelegenheden en
diverse (toeristische) ondernemers. Vroeger was het zelfs een welvarende
Hanzestad. Elburg is dè perfecte plek voor watersportliefhebbers, fietsers en
wandelaars.
Een bezienswaardigheid zijn de fraaie muurhuisjes die
tegen de oude stadsmuur zijn aangebouwd. De hertog van Gelre bepaalde in 1392
dat binnen een mijl van de stad Elburg niet mocht worden gebouwd. Aan het eind
van de 18eeeuw woonde een groot deel van de bevolking buiten de muren.
Het
aantal mensen dat binnen de muren een onderkomen had, was in het begin van de
20
e eeuw drie keer zo groot als bij de stichting van de stad. Om
deze hoeveelheid mensen te kunnen bergen werden de binnengrachten gedempt en
bebouwd en was men bezig nieuwe woonmogelijkheden te creëren. Binnentuinen
verdwenen en muurhuisjes verrezen. De muren deden allang geen dienst meer en
konden op deze manier nog gebruikt worden om allerlei optrekjes stevigheid te
verlenen. Hier huisden de armen van de stad, soms met grote gezinnen. Zij
voerden dagelijks strijd om hun bestaan.
Nog een prachtige plek
is de Vischpoort. Deze geeft aan de westkant toegang tot Elburg. De Vischpoort dateert uit 1592. De
poort werd onder leiding van werkmeester en burgemeester Ernst Reeffs gebouwd
voor de som van 400 daalders en zes stuivers. Prins Maurits bezocht de
vestingwerken, en sprak er zijn waardering over uit.
De zware eiken
deuren van de Vischpoort konden bij gevaar worden gesloten. De huidige deuren
werden in 1992 in gebruik genomen. Eerder (in 1853) had het stadsbestuur de
deuren van alle poorten laten verwijderen, nadat al een jaar daarvoor het
heffen van poortgelden was gestopt. Daarmee verdween ook de functie van de
poortier.
De Vischpoort
diende ook als lichtbaken voor de vissers en vrachtvaarders. Eerst aangelicht
met een petroleumlamp, later met gas en sinds 1942 elektrisch.
Ook aan de rand van het stadje vind je de oude stadsmuur
met zijn kazematten. De geschiedenis van de Elburgse vestingwerken voert terug
tot in de 1e helft van de 14e eeuw. De eerste stadsgracht werd reeds voor het
jaar 1331 gegraven en vanaf 1392 werd een begin gemaakt met de aanleg van de
verdedigingswerken rondom de stad.
Rentmeester Arent Thoe Boecop ontwierp de huidige rechthoekige plattegrond van
de stad en de vormgeving van de vestingwerken. Daarbij werd de stad volledig
ommuurd en voorzien van 2 toegangspoorten (de Mheen- en Goorpoort), 20
muurtorens en 4 hoektorens. In de loop van de 15e eeuw deden de
bronzen en ijzeren kanonnen hun
intrede waardoor de verdedigingswerken al snel hun zwakte vertoonden.
De vestingwerken werden verbeterd door verlaging van de torens, het opwerpen
van een aarden wal rondom de stad en het graven van een nieuwe buitengracht.
Vermoedelijk vonden deze verbeteringen plaats in de eerste helft van de 16e
eeuw. In de aarden wal ter plaatse van de Visscherstoren, Mheen- en Goorpoort
legde men de zogenaamde gemetselde ‘barbacanes’ aan met kazematten of
schietkelders.
We komen ook nog langs de Groene Kruidhof. Het idee voor de aanleg van een historische kruidentuin in het oude Elburg stamt uit 1979. In dat jaar bezocht een aantal leden van de historische vereniging een kruidentuin in Culemborg. Die dag ontstond het idee iets dergelijks ook in Elburg te ontwikkelen.
Veel braakliggende grond was er niet binnen de stadsmuren, maar één stukje grond trok de aandacht: een tot dan toe wildbegroeid stuk grond aan de Ellestraat, behorend bij het naastgelegen Groene Kruisgebouw. De locatie voldeed ook nog eens volledig aan het historische karakter van een kruidentuin. Deze bevond zich namelijk in de directe omgeving van waar zich in de middeleeuwen het "Heilige Geest gasthuis" bevond. In dat gasthuis werden zieken, met behulp van kruiden, ongetwijfeld geteeld door lokale geestelijken, verpleegd en mogelijk zelfs weer op de been geholpen. Voor de inrichting van de tuin werd advies ingewonnen bij het Openluchtmuseum in Arnhem. Daar leerden de leden van de inmiddels opgerichte "werkgroep Kruidentuin" hoe een kruidentuin opgezet moest worden en welke planten daarin thuishoorden. Met een tekening van de kruidentuin in Arnhem als voorbeeld werd een ontwerp voor de tuin en een beplantingsplan opgesteld. De tuin werd in twee delen opgesplitst: een kloostertuin (achterste deel) en een apothekerstuin (voorste deel). In het voorjaar van 1981 werden de bedjes aangelegd en ingeplant. Zaden en planten kreeg de werkgroep ondermeer van het Openluchtmuseum en van de plaatselijke Verenigde Nederlandse Kruidencoöperatie en Staatsbosbeheer. Naamplaatjes geven de bezoeker informatie over de aanwezige planten en kruiden.De officiële opening van "De Groene Kruidhof", zoals de tuin inmiddels was gedoopt, vond plaats op 19 juni 1981. Nu, bijna 30 jaar later, is er nog steeds een enthousiaste groep vrijwilligers die plant, wiedt en snoeit, zodat de kruidentuin nog steeds een aantrekkelijke plaats is om te vertoeven.
In de Smedestraat vinden we museum smederij De Hoefhamer. Daar lopen we ook even naar binnen om de smid aan het werk te zien.
Dit museum is heel bijzonder want, de naam zegt het al, het is tevens een heuse smederij. Een smederij die al 400 jaar in de Smedestraat is gevestigd.
Bezoekers ervaren in de werkplaats het aloude ambacht van de smid. Hier worden de kolen op het vuur gegooid en het ijzer gesmeed wanneer het heet is. Ze vinden er een gemetselde smidse met hangende rookkap en rookkanaal, drie aambeelden en allerlei oude gereedschappen. De vrijwillige smeden vertellen er enthousiast over de houten pijpenwals, de wagenwip en de blaasbalgen op de tussenzolder. En natuurlijk proberen ze een originele Elburger ‘vreugdewipper’ met Hoefhamerbier te slijten.
Op zolder staat een paard! Hier is namelijk, in zes vitrines gevuld met allerhande interessante voorwerpen, een permanente tentoonstelling over het handwerk van de hoefsmid ingericht. Belangstellenden komen alles te weten over de fabricage van hoefijzers, het beslaan van paarden, de benodigde tangen en hoefhamers en het nut van een kundige hoefsmid.
Tot slot bezoeken we
het museum waar het VVV-kantoor in is bevestigd. Dit is één van de markantste gebouwen van de vestingstad
Elburg is het 15e eeuwse Agnietenconvent. In deze laat-gotische
panden is nu
Museum Elburg is gevestigd.
Het museum heeft een uitgebreide
collectie voorwerpen over de geschiedenis van Elburg haar omgeving.Aan het eind van de dag rijden we richting ons hotel dat
midden in de bossen bij Epe ligt. We zijn er snel in gecheckt en zoeken onze
kamer op. Het is een vrij riante kamer met douche. ’s-Avonds eten we in restaurant Le Triangle in
Wenum-Wiesel.
We rijden met de auto naar Epe waar de wandeling in het
centrum van Epe begint. Het weer is prima. Zonnetje er bij, dus alle reden voor
een mooie dag.
De wandelroute neemt ons
vanuit het centrum van Epe mee naar de Tongerense Heide en het Wisselse Veen.
We route loopt door de bossen en heide van de altijd oneindige lijkende natuur
van de Veluwe. Ook komen we door het stroomdalgebied van de Tongerense Beek. Dit is een zogenoemde sprengenbeek, een door graafwerk bij de bron gecreëerde
waterloop. Kortom, we vertoeven een dagje in een van de mooiste natuurgebieden
van Nederland. Het Wisselse Veen is een vlak en nat gebied waar je vooral door
graslanden loopt, maar ook moerassen en open water ziet. In dit gebied is veel
aandacht besteed aan natuurontwikkeling, zodat hier weer bijzondere planten als
de klokjesgentiaan en de stekelbrem groeien. Dankzij de aanwezigheid
van de
klokjesgentiaan komt hier ook het gentiaanblauwtje voor. Deze vlinder legt haar
eitjes immers alleen in de klokjesgentiaan. In het overgangsgebied naar de
Tongerense Heide wordt de bodem steeds droger. Hier graast een kudde
Schoonebeeker schapen om de grond redelijk open te houden. De Boerweg markeert
de overgang, vanaf hier heb je een weids uitzicht over de Tongerense Heide aan
de ene kant en het Wisselse Veen aan de andere kant. Op de hoger gelegen
Tongerense Heide loop je door een gebied waar bos, heide en vennetjes elkaar
afwisselen. We wandelen hier door het leefgebied van edelherten, reeën en wilde
zwijnen. Vossen struinen ongemerkt de heide af op zoek naar iets eetbaars. Met
een beetje geluk kunnen we een havik of
buizerd zien over scheren. Op de open heide leven vogels als de geelgors,
roodborsttapuit en boompieper. Tussen de heidestruiken leeft nog een redelijk
aantal adders. Eind maart zijn in de paartijd flinke groepen heikikkers te zien
en vooral te horen. Bij de Klaarbeek komen we langs de
|
Kopermolen |
Kopermolen
, een watermolen uit de achttiende eeuw. Hier werden enkele tientallen
jaren koperen platen vervaardigd voor het beslaan van scheepsrompen en voor
muntplaatjes waarvan duiten werden geslagen. Ook diende de molen als
papiermakerij en tenslotte voor het malen van graan. Hier pauzeren we even bij
uitspanning de Koperen Ezel dat tegenover de Kopermolen is gevestigd. We drinken hier een bakje koffie en genieten
van het heerlijke zonnetje.
Vanaf hier is het nog een
drie kwartier lopen naar het centrum van Epe. Daar aangekomen nemen we plaats
op een terrasje langs de Hoofdstraat.
’s-Avonds eten we in het
hotel. Als we later in de lounge een spelletje zitten te doen komt er rond de
klok van negen een bus met Chinezen (kunnen ook Japanners zijn) het hotel
binnen. Een invasie. In no time staat de hal vol met op tablets en smartphone
wrijvende Chinezen. Ze komen hier
overnachten. Wanneer wij de volgende morgen om acht uur de gordijnen open doen
van onze kamer staan de Chinezen al weer bepakt en bezakt te buiten te wachten
op de bus.
Maandag 20 april 2015 ’s-Morgens Wandelroute Ugchelen
en ’s-middags Wandelroute Schenkensuil bij Hoenderlo.
We ontbijten nog op ons
gemak in het hotel en checken daarna uit en rijden met de auto naar een
parkeerplek nabij Ugchelen. Het is de bedoeling dat we daar een route lopen
richting Hoenderlo en terug. We drinken nog een bakje koffie bij de Kiosk van
de parkeerplaats en gaan daarna op pad. Al snel blijkt dat van de route die wij
bij ons hebben niets klopt. We kunnen
zien dat het hele gebied op de schop is gegaan en dat nieuwe markeringen
zijn aangebracht maar die stroken niet met onze papieren. We zijn toch een stuk op weg gegaan om te
kijken of we de route op een bepaald punt op
kunnen pakken maar hoe verder we
lopen hoe meer we er van overtuigd raken dat dit zo niet goed komt. Dus gaan we
onverrichter zake weer terug naar het startpunt. We komen nog langs een
zogenaamde vlinderbaan, hier is een hele vlakte gekapt om vlinders vrije
doorgang te geven. Even verderop komen we langs het Salamandergat. Het Salamandergat is een natuurlijke ven. De
bodem van de ven bestaat uit een ondoordringbare laag, de ven zelf wordt gevoed
door regenwater. Het Salamandergat en de vlinderverbindingszone zijn een
leefomgeving voor tal van
beschermde
dier- en plantensoorten. Het is daarom ook van groot belang dat er rust heerst
rondom de ven. Bij het startpunt pikken we een gemarkeerde route op van zo’n 10
kilometer. Deze voert ons door bossen en heide. We komen langs rustig
kabbelende beekjes. Het is een mooi gebied.
Rond
het middaguur zijn we weer terug bij de auto en besluiten om naar
Hoenderlo te rijden om te kijken of we daar nog een wandeling kunnen maken.
In Hoenderlo aangekomen nemen we eerst een lekkere lunch
op het terras van restaurant
Het Deelerhof. We rijden de Krimweg in waar aan het einde van
deze weg een aantal wandelingen beginnen.
Wij kiezen voor een wandeling van 6 à 7 kilometer . Het gebied waar we
lopen heet het Schenkenshul.
We komen door gemengd bos en over de hei. Het terrein is
licht geaccidenteerd. Het hoog gelegen gedeelte van de hei biedt prachtige
vergezichten. Vrijwel de hele wandeling gaat door een gebied waar het rustig en
stil is. Alleen langs de Miggelenbergweg kunt u verkeersgeluid verwachten.
Schenkenshul betekent: heuvel van Schenk, een familienaam, afgeleid van een
beroep, namelijk schenker. De route gaat grotendeels over onverharde paden.
Als we bijna aan het eind van de wandeling zijn komen we
op een fietspad dat we verder uit moeten lopen. Halverwege dit fietspad zien we
plotseling een Ree over steken. Natuurlijk ben ik te laat om deze te
fotograferen. Maar nog geen 50 meter verder ontdekken we nog een bijzonder
dier, nl. een Adder.
Hij ligt gewoon op het fietspad. Eerst denken we dat er
geen leven meer in zit maar al gauw blijkt dat hij springlevend is. Opmerkelijk.
Samenvatting van het weekend: de Veluwe is een mooi gebied. We hebben er
prachtig gewandeld. Jammer dat de
wandeling bij Ugchelen niet afgemaakt kon worden. Daar tegenover staat dat de
wandeling bij Hoederlo , Schenkenshul, een toppertje was. Het weer was dit
weekend prima.