We rijden rond de klok van 09.00 uur richting Hollandsche Rading waar we de auto parkeren en daar de trein naar Amersfoort nemen. De trein rijdt over het traject dat is voorzien is van voor
Nederland unieke betonnen spoorbogen aan de spoorlijn Utrecht-Hilversum (die grotendeels onder de voormalige gemeente Maartensdijk viel). De bogen zijn in 1942 van beton vervaardigd omdat er in die jaren grote staaltekorten waren. De bogen worden gezien hun vorm 'gotische bogen' genoemd en zijn zowel visueel als qua constructie uniek en heel bijzonder. De bogen zijn in 2001/2002 tot rijksmonument benoemd.
In Amersfoort aangekomen beginnen we meteen aan de route. Het is al vrij warm dus het is maar goed dat de route veelal door bebost gebied gaat. Nadat we Amersfoort (stad) hebben verlaten lopen we via mooie bospaden richting Soestduinen.
In 1863 werd in een desolaat gebied tussen de Lange en de Korte Duinen station Soestduinen gerealiseerd. Aan de relatief grote omvang van de voormalige stationsvilla is te zien dat hier de nodige bewoners werden verwacht.
Pas in 1921 werd de villawijk ontworpen.
Het concentrische stratenplan van Soestduinen is hier een overblijfsel van, maar veel villa’s en treinreizigers zijn er nooit gekomen.
Even verderop komen we bij de zandverstuiving "de Lange Duinen". Heidevelden waren in het verleden nodig voor de bemesting van de akkers. Doordat heidevelden te snel werden afgeplagd, te intensief beweid of te vaak werden afgebrand, kwamen er dunne, kale plekken in de begroeiing. De wind kon zo vat krijgen op de bodem en er ontstonden zandverstuivingen. Door de invoering van kunstmest aan het eind van de 19e eeuw waren schapen niet langer nodig als mestleveranciers en verloor de heide zijn functie. Veel stuifzand werd uit veiligheidsoverwegingen vastgelegd door de aanplant van bos. Bovendien leverde de houtproductie meer op. De Lange en Korte Duinen zijn echter nog ‘levende’ stuifzandgebieden. Het landschap verandert er voortdurend. Kenmerkend zijn de relatief grote hoogteverschillen op korte afstand van elkaar en de vliegdennen, waarvan de wortels soms helemaal bloot zijn gewaaid.
We lopen nog steeds de meeste tijd door het bos. We komen aan bij een picknickbankje waar we onze broodjes nuttigen. Dit is tevens het laatste bankje dat we tegen komen. Het eerste gedeelte van de wandeling kom je genoeg bankjes tegen maar op het tweede gedeelte staat er geen één. Dat is toch wel jammer.
We komen langs een golfbaan en even verderop zijn de Ridderoordse Bossen. We zijn dan al in de buurt van Maartensdijk en het eindpunt nadert.
In de twaalfde eeuw schonk de bisschop van Utrecht het leenrecht van dit gebied aan enkele ridders, vandaar de naam Ridderoordse bossen. De Ridderoordse bossen vormen een overgangsgebied van de Heuvelrug naar de veenweiden. Dat trekt bepaalde planten en dieren, zoals de das die woont in het bos en zijn voedsel vergaart in het weiland. Ook meer dan dertig soorten zangvogels voelen zich hier op hun gemak. In de winter zingen ze weinig. Ze zijn dan te druk met het verzamelen van eten in de weinige uren dat het licht is. Spechten klinken het hele jaar door in de Ridderoordse bossen, maar hun geklop alleen in de lente, de baltstijd.
We zijn zo langzamerhand aan het eindpunt van onze wandeling aangekomen. We arriveren weer bij station Hollandsche Rading. Ik spot daar nog een heel opmerkelijke vogelverschrikker,
Bij P-20014 komt u bij de zogenaamde Hollandse Sloot, nu een fietspad. Dit is de grens tussen Utrecht en Holland, de Hollandsche Rading. Dat deze grens (rading) niet voor zich sprak, blijkt wel uit de vele grenspalen die in dit gebied nog zichtbaar zijn. Drie eeuwen lang werd erover getwist. En zelfs toen de grens in 1530 werd vastgelegd, was het gekrakeel nog niet afgelopen. De landmeter liet zich namelijk omkopen en legde de grens wat westelijker dan de bedoeling was. Dertig jaar later werd dit alsnog recht gezet.
Bij de auto aangekomen trekken we onze bergschoenen met een voldaan gevoel uit.
.